oorzaken
Als we dit tijdvak gaan induiken, moeten we te weten komen hoe de Russische revolutie begon en welke oorzaken daarvoor waren. Hoe hij begon en verliep bespreken we in hoofdstuk 5.
Rusland was een groot land dat altijd bestuurd werd door Tsaren. Dit zijn eigenlijk gewoon keizers, maar ze werden door de bevolking Tsaar genoemd. Tsaren waren zogenaamd aangesteld door God en hadden overal absolute macht, behalve in de kerk. In 1721 werd het Russische keizerrijk gesticht en sinds het ontstaan van het keizerrijk waren er steeds Tsaren die afkomstig waren uit de familie Romanov. Een groot deel van de bevolking vond dat het Tsarisme de enige manier was om het volk te besturen.
In feite had de Tsaar niet zo heel veel invloed op het dagelijks leven van mensen. De weersomstandigheden in Rusland waren slecht en de politieke beslissingen werden meestal in dorpen zelf genomen.
Het Russische keizerrijk bestond uit Rusland, Oekraïne, Wit- Rusland, Letland, Estland, Litouwen, Polen, Georgië, Azerbeidzjan, Finland en Kazachstan.
De oorzaken
Een revolutie komt natuurlijk niet zomaar, hier zijn verschillende redenen voor. De belangrijkste redenen zijn:
1. De economie
2. Politiek
3. Maatschappelijk
4. De regeerperiode onder Nicolaas ll
5. Eerste wereldoorlog
De economie:
Rusland behoorde al lange tijd tot de grootmachten van Europa samen met Groot-Brittannië en Frankrijk. Maar op economisch gebied liep Rusland achter op de andere landen. De Russische samenleving was verdeeld in klassen. Zo had je de adel1, de kozakken2, geestelijken3 en kooplieden, maar het grootste deel van de bevolking (80%) was boer. Er heerste een grote armoede onder vooral de boeren. Al vanaf de middeleeuwen was er in Rusland sprake van het lijfeigenschap4, terwijl dat in de andere Europese landen al lang was afgeschaft.
In Rusland werd dit lijfeigenschap pas in 1861 afgeschaft. Toen was het feodalisme5 officieel verdwenen, maar in werkelijkheid bleven veel Russische boeren toch nog afhankelijk van de leenheren die de baas waren geweest. Een groot deel van de grond bleef in het bezit van grootgrondbezitters en van de adel en de kerk. De boeren hadden zelf nog helemaal geen grond in bezit. De regering had de landheren geld gegeven om het feodalisme af te schaffen en de boeren moesten dat als een soort compensatie terugbetalen. Kortom, er was veel armoede en de boeren waren nog steeds niet helemaal vrij. Ook kwam er een enorme bevolkingsgroei in Rusland en dat maakte de boel er zeker niet beter op.
Vanaf 1885 was er in zekere mate wel sprake van een soort economische groei. Dit kwam doordat het land steeds meer industrialiseerde en daardoor steeds rijker werd. Toch was er maar een klein deel van de bevolking dat hier iets van merkte. De armoede onder de boeren bleef bestaan en zij merkten niks van de welvaartsgroei.
Politiek:
Rusland had altijd Tsaren aan de macht. De laatste drie Tsaren waren Alexander ll (vermoord in 1881), Alexander lll (overleden in 1894) en Nicolaas ll (vermoord in 1918). Deze Tsaren voerden een zeer autocratisch bewind6. Ze dulden ook zeker geen tegenspraak en als je tegen de Tsaar in ging, werd je verbannen of gevangengezet. In januari 1905 brak er een tijd van maatschappelijke onrust aan. Dit kwam door bloedige zondag (straks meer over deze gebeurtenis). Steeds meer burgers, en met name de boeren, begonnen te demonstreren tegen de Tsaar. Tsaar Nicolaas II besloot daarop een ‘parlement’, de Doema, in te stellen. Het was eigenlijk niet echt een parlement want de Tsaar besliste nog steeds alles zelf. Hij was er gewoon toe gedwongen om een parlement in te stellen omdat mensen anders in opstand zouden komen. Er zijn in de tijd van 1906 tot 1917 in totaal vier Doema's geweest. Twee van deze Doema's werden ontbonden door de Tsaar want daar had hij het recht op volgens de grondwet die bestond sinds 1906. De andere twee Doema’s bleven wel, maar hadden eigenlijk helemaal niks in te brengen. De Tsaar besliste nog steeds alles zelf.
Het Tsarisme was niet geliefd en al sinds 1870 streden mensen voor de afschaffing ervan. De redenen waren:
1. De Tsaar was geen goede bestuurder en had geen vermogen om oplossingen te bedenken voor problemen.
2. De intelligentsia kwam op. Dit waren goed opgeleide mannen met radicale ideeën en ze hadden veel kennis van het westerse leiderschap en ze konden dat met het Tsarisme vergelijken.
3. De slechte (economische en politieke) omstandigheden leidden tot onvrede bij het volk.
Maatschappelijk:
Een andere belangrijke factor voor het ontstaan van de revolutie was de opkomst van de intelligentsia. Dit was de intellectuele elite van Rusland. Een intellectueel is iemand met een grote algemene ontwikkeling die zich veel bezighoudt met kennis van wetenschappelijke en maatschappelijke kwesties. De intelligentsia was dus eigenlijk al die intellectuelen in Rusland bij elkaar. Ze hielden zich bezig met de politieke toestanden en ze hadden een eigen ideologie, namelijk het communisme. Zij wilden een eind maken aan de macht van de Tsaar en daarna zelf de macht grijpen. De Russische Intelligentsia bestond al vrij lang en al sinds 1830 begon men na te denken over Russisch socialisme7. Dit had al wat weg van het communisme, dat later ontstond.
In 1862 was er een intellectueel, Nicolaj Tsjernysjevski, die gearresteerd was en in de gevangenis een boek had geschreven. Dit boek heette ‘Wat te doen?’ en hierin verheerlijkte hij de opstanden tegen de gevestigde orde. Hij had het geschreven als een soort handboek voor de revolutionairen8. Het boek werd heel populair onder de revolutionairen en ook Lenin was een van de bewonderaars. Later heeft Lenin ook een boek geschreven dat dezelfde titel had als het boek van Tsjernysjevski. Dit bewijst wel dat dit boek cruciaal is geweest voor de latere intelligentsia en zetten hen ertoe om in te gaan tegen de Tsaar en zijn bewind dat werd gevoerd. De intelligentsia heeft ervoor gezorgd dat er steeds meer opstanden kwamen en ze wisten de mening van het volk goed te beïnvloeden.
De regeerperiode onder Nicolaas ll:
Nicolaas ll regeerde van 1896 tot 1917.
Nicolaas ll was de laatste Tsaar van Rusland. Hij werd op 26-jarige leeftijd gekroond in 1896. Zijn vader was op jonge leeftijd overleden en daarom moest Nicolaas hem snel opvolgen. Hij had eigenlijk geen bestuurservaring want zijn vader had hem zoveel mogelijk buiten regeringsactiviteiten gehouden en daarom was hij niet erg begaan met het volk en hij had moeite om het volk te helpen als ze dat nodig hadden. Hij was ook heel halsstarrig en hij hield eraan vast dat God hem had aangesteld. Hij en zijn vrouw hadden eigenlijk geen flauw idee wat er onder het volk leefde. De Tsarina Alexandra was heel erg voor de autocratie.
De Tsarina hield van de grote Tsarenfamilie en van haar oudste zoon Alexis. Hij was de eerste zoon en dus ook de troonopvolger. Alexis leed aan hemofilie (een bloedziekte) en dat was natuurlijk vreselijk voor het Tsarenpaar omdat, als hij zou komen te overlijden, ze geen troonopvolger meer zouden hebben. Uit paniek haalde de Tsaar toen Raspoetin aan het hof. Dit was een soort gestoorde pelgrim die rondreisde door verschillende landen en uiteindelijk in Sint-Petersburg (later Petrograd) aankwam. Al snel stond hij goed bekend onder de bevolking. Hij had zogenaamd profetische krachten en was helderziend. Toen hij aan het hof van de Tsaar kwam, bleek al snel dat Alexis opknapte. Het Tsarenpaar, en vooral de Tsarina, was hem zeer dankbaar. In deze tijd was de tweede
wereldoorlog al bezig en de Tsaar moest naar het front als opperbevelhebber. Raspoetin bleef met de Tsarina achter op het hof en Raspoetin begon zich te bemoeien met staatszaken, wat voor veel onrust zorgde. Er ontstonden steeds meer verhalen en roddels over een verhouding tussen de Tsarina en Raspoetin. Het was ook niet gunstig dat de Tsarina van Duitse afkomst was, want hierdoor dachten mensen dat ze spionagewerk voor Duitsland deed. Raspoetin werd steeds minder geliefd en stuurde de boel behoorlijk in het honderd. Later werd hij gezien als de man die de oorzaak was van de val van de Tsarendynastie9 van de Romanovs. Raspoetin vormde een steeds groter gevaar voor Rusland en daarom is hij doodgeschoten.
Eerste Wereldoorlog:
De eerste wereldoorlog was eigenlijk een van de oorzaken van de revolutie.
In 1914 breekt de eerste wereldoorlog uit en al meteen gaat het fout. Het Russische leger is zwak en het Duitse leger sterk. De Russen verliezen al meteen veel soldaten en er zijn enorme voedseltekorten. Iedereen wilde dat de oorlog werd beëindigd. In 1915 ging Nicolaas ll naar het front om opperbevelhebber van het leger te worden. Aan het front kreeg Rusland het zwaar te verduren maar in Rusland zelf waren Alexandra en Raspoetin aan de macht en daar was niet iedereen blij mee.
En ook al waren er enorme verliezen, de Tsaar besloot toch door te vechten. Hierdoor kwam juist de ondergang, want het leger werd steeds zwakker, en dit betekende het einde van de Romanovs. In 1918 is de hele familie vermoord.
Maak jouw eigen website met JouwWeb